zondag 13 april 2014
De rafelranden van Wallonië en hotel Twin Peaks; dag 17
Op zondagmorgen nemen Jack en ik weer afscheid op de brug over de Maas in Givet. De route begint vandaag, net als de vorige dagen met een stuk langs de Maas. Het is nog heiïg en fris, maar dat loopt wel lekker want er is weinig wind. Na een paar kilometer verlaat ik eindelijk de Maas en loop langs een kanaal verder het binnenland in. Al gauw ben ik weer in Belgie. Onderweg passeer ik verschillende dorpjes. Allemaal stil en verlaten. Zelfs geen kroeg is open. In een dorp gaat net de kerk uit. Er komen een tiental mensen uit, allemaal met een palmpaasboeketje in de hand en dan snel naar hun auto. Al gauw kom ik in het dal van de Viroin. Het landschap is mooi, maar de dorpen hebben iets treurigs en verlatens. Uiteindelijk kom ik in Ollay in Viroin aan waar ik een hotel heb gereserveerd. Omdat ik vroeg ben besluit ik eerst maar wat te gaan drinken in het dorp. Er is zowaar een soort kroeg annex pizzeria open. Bij binnenkomst zie ik direct een paar zwaar alcoholische figuren bij een tafel hangen. Een vrouw, of is het toch een man, wankelt naar de bar om nog een bestelling te doen. Het maakt allemaal een nogal treurige en onwerkelijke indruk. Dan mijn biertje maar buiten opdrinken. Even later zie ik twee wandelaars met stokken aankomen. Daar heb je zowaar Maurice en Charlotte weer die hier ook zullen overnachten, maar op een andere plek. Wellicht zien we elkaar vanavond bij het eten nog zeggen we bij het afscheid. Mijn hotel blijkt aan de rand van het dorp te liggen. Na wat zoeken vind ik het op een lager gelegen gedeelte half verscholen tussen de bomen en naast een paardendressuur bak. Het ziet er op zijn zachtst gezegd vervallen en verlaten uit. Je kijkt van onder zo door de balkons die redelijk verrot zijn naar de hemel erboven. Als ik aanbel doet niemand open. Na een aantal keren bellen loop ik net weg als de deur alsnog open gaat. Een oudere man die er nogal smoezelig uitziet doet open en hij maakt duidelijk dat ik welkom ben. Eenmaal binnen valt het direct op. Het is alsof ik in een teletijdmachine terug ben geplaatst naar 1960 of zo. De enorme ruimte is helemaal volgepakt met spullen van vroeger; geweien, wagenwielen, blaasbalgen en koper. Daartussen staan zitelementen van bruin ribfluweel en grote houten tafels. De hotelbaas gaat me over een krakende houten trap voor naar mijn kamer. Die is ingericht met ouderwetse houten meubels en een dito bed. Op de vloer versleten heugaveld tegels in donkergroen. Gescheurde gordijnen, maar het bed oogt schoon. Eerst maar eens even uitpakken en douchen. Helaas krijg ik de douche met geen mogelijkheid aan de gang. Dan maar in bad, want die kraan doet het wel. Uit de kraan komt bruinig maar wel warm water. Ook de badkamer en zelfs de buitenkant van het bad zelf is voorzien van tapijt. Waar ben ik in beland? Het lijkt wel een soort Hitchcock film en ik zou niet vreemd opkijken als de hotelbaas vanavond ineens met een mes voor me zou verschijnen. Wat doe ik hier? Moet ik hier wel blijven? Ik ben duidelijk de enige gast en het voelt niet echt prettig hier. Na het bad besluit ik dat ik niet moet zeuren en er maar het beste moet van zien te maken. Eerst maar eens het dorp in. Bij de kroeg is het aantal drankfiguren inmiddels verdubbeld, dus loop ik naar het enige restaurant om te vragen of ze vanavond open zijn. Dat blijkt zo te zijn en ik reserveer alvast een plek. Als ik rond etenstijd terugkom herkent de dame me niet en als ik vraag naar mijn reservering weet ze nergens van. Gelukkig zitten Maurice en Charlotte aan een tafel te eten en ik kan bij hen aanschuiven. Even later zit ik lekker aan de wijn en de spaghetti. Teruggekomen bij het hotel is er niemand. Alles is verlaten. De deur is open, maar er is niemand. Alleen over de krakende trap naar boven naar mijn kamer. Dat zal een rustige nacht worden. Voor de zekerheid doe ik de deur maar op slot. Tegen alle verwachtingen in slaap ik behoorlijk en 's morgens sla ik de uitgebreide wasbeurt maar over, want de douche doet het toch niet. Eerst ontbijten. Iets waar ik niet echt naar uitkijk gezien de staat van dit hotel. Dat valt gelukkig nog mee. Er is prima koffie en er staat een behoorlijk ontbijt klaar met fris ogende kaas en vleeswaren. Het brood is duidelijk gisteravond uit de vriezer gehaald en gortdroog, maar er is gelukkig ook versgebakken baguette. Het vlees laat ik voor wat het is, maar het stokbrood met kaas gaat er goed in. Bij het afrekenen krijg ik een keurig met de hand geschreven rekening. Helemaal zoals dat vroeger ging. Helaas niet in franken, maar wel in harde euro's.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten