dinsdag 29 april 2014

Chablis; dag 33

Het lukt me aardig om op tijd in Chablis aan te komen. Daarmee laat ik de l' Aube achter me en ben ik in de Bourgogne. In elk geval heb ik nu genoeg tijd om wat rond te kijken. Ik overnacht in een parochiehuis dat door een oeroude moeder met haar ook al wat oudere dochter wordt gerund. Het is of je zo terug stapt naar de jaren vijftig. Ouderwetse metalen ledikanten met spijlen en kapokmatrassen afgedekt met vaalgroene spreien. Alles is oud en verlopen maar het werkt wel. Dus je kunt er goed verblijven, maar leuk is anders. De stad is klein maar wel gezellig. Veel dure wijnhuizen, maar ook een aantal mooie oude monumenten en ook wel een aantal leuke barretjes en restaurants. Op een van de terrassen zit een jong meisje, ook duidelijk een pelgrim en ik schat in dat ze ook wel naar het parochiehuis zal komen. Nou dat klopt want als ik later terugkom heeft zij inmiddels ook haar intrek genomen. Caro, zoals ze zich voorstelt, is een duits meisje van ik schat 22 dat geheel alleen op pad is gegaan. Als ik haar later vraag, waarom ze onderweg is, aarzelt ze wat en krijgt vochtige ogen en mompelt iets van een kras op de ziel.
Ze vergezelt me bij het eten en we hebben het heel gezellig samen. Caro is eigenlijk zomaar vertrokken uit Jena, zonder boekjes en een geplande route, maar loopt veel op basis van informatie van anderen en op wat ze tegenkomt aan aanwijzingen. Als ik hoor dat ze van plan is morgen naar Auxerre te lopen en via daar naar Vezelay, kan ik het niet laten om haar toch even mijn boekje te geven. Haar route blijkt ruim twee keer zo lang. We praten nog heel gezellig over de toekomst en hoe zij die voor zich ziet. Voor mij is het onvoorstelbaar dat iemand die zo jong is, zomaar op weg gaat en alles achterlaat. Maar ze komt heel stevig over en volgens mij is ze vast van plan dit door te zetten en zal ze zeker eind juni, want dat heeft ze zo gepland in Santiago aankomen.
De volgende morgen nemen we weer hartelijk afscheid en gaan ieder ons weegs

Parochiehuis Chablis
Caro

maandag 28 april 2014

Weer eens contact! dag 31 en 32

Deze zondag heb ik mezelf eerst maar eens getrakteerd op een uitgebreid ontbijt in een goed hotel. In het parochiehuis was helemaal niks te doen en ik had geen zin om zelf brood te kopen en dat dan op dat karige kamertje op te peuzelen. Af en toe moet je een beetje lief zijn voor jezelf. Na het ontbijt voel ik me duidelijk beter en ga ik welgemoed op stap. Nog wel wat onzeker over de vraag hoe mijn teen het zal houden, maar dat valt alleszins mee. De stad ben ik nu wel snel uit. Eerst door een park, langs een kanaaltje waar het stikt van de joggers en dan sta je al gauw in de velden. Na een uurtje zie ik voor me een aantal gedaanten opduiken. Aan de vorm te zien zijn het pelgrims. Ze dragen tenminste rugzakken en ik meen ook stokken te zien. Zou ik Charlotte en Maurice toch weer ingehaald hebben? Kan bijna niet. Dichterbij gekomen blijken het vier Belgische vrouwen te zijn. Twee van hen, Margreet en Mirjam, zijn op weg naar Santiago en de twee anderen zijn een paar dagen op bezoek om een stukje mee te lopen. Ik herinner me ze als eens eerder gezien te hebben in Dinant bij de abdij van Leffe. Onmiddellijk krijg ik lekkere belgische pralines van ze aangeboden en van als vanzelf lopen we samen op. Heerlijk om na vijf dagen alleen weer mensen tegen te komen. Niet dat ik het alleen zijn erg vind, maar vijf dagen is wel lang als je geen geen vreemde oude man wilt worden. Binnen no time worden de bekende onderwerpen behandeld en gaat het over de route, de overnachtingsplekken, andere pelgrims die we zijn tegengekomen en vooral natuurlijk over voetproblemen, want niets is zo fijn als gemeenschappelijk lijden. Na een aantal kilometers samen, gaan we toch weer ieder ons weegs voorlopig, omdat zij in een andere plaats zullen overnachten omdat in de Chambre d'Hote die ik heb geboekt geen plaats meer was. De route is prachtig, door doodstille bossen en langs leuke beekjes; wel een beetje drassig maar ach. Tegen de avond kom in aan op mijn overnachtingsadres, dat het hoogste dorp van de l'Aube blijkt te zijn. De uitbaatster ontvangt me allerhartelijkst en ik krijg een klein huisje achter in de tuin, helemaal voor mezelf. Prima na een lange dag. Lekker bed, goeie douche en voor het eerst kijk ik weer eens TV. De mevrouw van het huis komt 's avonds een uitgebreide maaltijd brengen en direct nadat ik die op heb val ik in slaap.
's Morgens ben ik al weer vroeg op pad, omdat ik een flink stuk wil lopen en op tijd wil aankomen en dan tijd wil hebben om aan dit blog te werken. Sinds Troyes is er nergens internet en zelfs de mobiele telefoon werkt de meeste tijd niet in dit deel van Frankrijk. Eigenlijk verbaast me dat niet, want de dorpen zijn hier allemaal doodstil. Een enkele blaffende hond, een tractor die voorbij komt, maar weinig leven en al helemaal geen voorzieningen zoals winkels. Je ziet hier echt de ontvolking van het platteland. Dat wordt nog extra bevorderd door de Franse neiging om op een aantal plekken vreselijk lelijke weidewinkels neer te plempen. Daardoor overleven de locale middenstanders niet en trekken nog meer mensen weg.
Als ik in de middag aankom bij mijn volgende adres, blijkt dit een erg chique B&B te zijn met eigen opgang, heerlijke pullman bedden en een designbadkamer. Erg smaakvol en mooi. Verder is er in het grote dorp helemaal niets, behalve dan aan de rand de al eerder genoemde weidewinkels en een vage pizzeria, waar ik overigens 's avonds een prima pizza eet aan een formica tafel, terwijl buiten de vrachtwagencombinaties voorbij denderen. Dat is hier echt een plaag. Door de intensieve landbouw is er veel zwaar verkeer en rondwegen kennen ze bijna niet.
Na de pizza met koude rode wijn werk ik nog wat aan mijn mail en blog en duik dan al weer vroeg onder de wol. Morgen wil ik op tijd vertrekken om nog wat aan mijn middag te hebben in Chablis, waar ik zal overnachten

zaterdag 26 april 2014

Troyes; dag 31

Het parochiehuis van de broeders Marianisten ligt in Méry sur Seine aan de rivier de Seine. Dat is heer een vrij onbetekenend stroompje dat eigenlijk niet de naam van rivier mag hebben, maar meer een forse beek is. Heel anders dan in Parijs. Er vlak naast loopt een oud kanaal wat vroeger gebruikt werd voor de scheepvaart, maar nu een natuurgebied is met een mooi fiets/wandelpad aan de ene kant en een aan de andere kant een natuurpad. Het loopt tot aan Troyes, wat mijn doel is voor vandaag en ik ga dus alleen maar rechtuit. Het is een mooie wandeldag en hoewel het een rechte weg is, valt er genoeg te beleven. Links en rechts bos en gras en in het kanaal veel vissen en vogels. Er is flink geïnvesteerd om er iets van te maken. Om de zoveel kilometer een sluis die vroeger voor de scheepvaart werd gebruikt. Na een aantal uren flink doorstappen eindigt het kanaal en kom ik in de voorsteden van Troyes. Het blijkt nog een hele tippel naar het centrum. En wat is het allemaal lelijk en chaotisch. Dat belooft wat. Het centrum van Troyes blijkt, als ik er eindelijk aankom, prachtig te zijn. Oude vakwerkhuizen in allerlei kleuren, geel, bruin en roze. Het ziet er oeroud uit. Helaas is er lang niet overal gerestaureerd, waardoor er geen samenhangend geheel is ontstaan. Ziet eruit als een gemiste kans, want het zou volgens mij een toeristische topper kunnen zijn met wat aandacht en beleid. Er valt buiten de architectuur in de stad zelf nu overigens niet zoveel te beleven. Wel veel bijzondere en mooie kerken en oude huizen.
Ik slaap vannacht weer in een parochiehuis van de kerk, maar het wordt me niet duidelijk door wie het nou echt geëxploiteerd wordt. De kamer is in elk geval goed en goedkoop. Al met al valt het me een beetje tegen, maar misschien komt dat ook omdat het miezert en dat draagt niet bij aan de stemming

vrijdag 25 april 2014

bij de broeders Marianisten; dag 30

Deze nacht zal ik bij de broeders Marianisten slapen. Dit is een congregatie van broeders die zich richten op het stichten van gemeenschappen in het geloof en zoals de naam al zegt richten ze zich sterk op Maria.
Als ik aan het eind van de middag aanbel bij het parochiehuis in een nogal triest dorp wordt er niet opengedaan. Wel hangt er een briefje. Broeder Jean is in de tuin. Hier tref ik een zestiger in een schreeuwend blauw trainingspak die bezig is een moestuin te verzorgen. Ik word hartelijk begroet en meegenomen naar binnen. Daar krijg ik uitgelegd hoe de gang van zaken is. Ik slaap niet in het parochiehuis zelf, maar in een gastenverblijf boven het gemeenschapshuis iets verderop. Eten en ontbijten zal wel in het parochiehuis plaatsvinden. Deze locale gemeenschap bestaat uit vier broeders, allen, dik in de zestig en zeventig. Bij het avondeten is alleen broeder Jean aanwezig. De andere drie zijn druk in de weer met parochiewerk zoals een begrafenis. Zij zullen er vanavond niet zijn. Broeder Jean is een vrij stille man van eind zestig schat ik. Hij staat erop dat ik als gast in de gemeenschappelijke ruimte ga zitten en dat hij voor alles zorgt. Wat me opvalt is hoe eenvoudig ze hier leven. De meubels zien eruit als krijgertjes uit de jaren vijftig en zestig. Verder veel papieren, ordners en plastic tafelkleden; maar wel een redelijk gevulde drankkast. Godzijdank dus niet van de blauwe knoop. Het eten dat broeder Jean serveert is ook uitermate simpel. Iets wat soep moet voorstellen, maar eruit ziet en smaakt als water met vermecelli. Verder wat pasta en sla met een glas wijn. Niks mis mee, maar duidelijk een eenvoudig bestaan. Broeder Jean eet zelf nog simpeler, omdat hij prostaatproblemen heeft en een heleboel zaken daarom niet eet. Het ziet eruit dat je op zo' n dieet nou niet bepaald aan zal sterken.
De volgende morgen ben ik al vroeg op, omdat ik een flinke ruk wil maken en vroeg in Troyes wil zijn. Om zeven uur staat het ontbijt klaar. Brood en jam en smeerkaas. Daarbij koffie. De broeders schuiven zelf niet aan, want zij moeten, in een belendende ruimte hun ochtendgebed doen. En zo zit ik kauwend op een ietwat taaie korst brood met lauwe koffie met op de achtergrond het sonore geluid van vier oude mannen die aan het bidden zijn voor het zieleheil van de wereld en misschien ook dat van mij.
Bij het afscheid mag ik alleen een gift doen, want het verblijf is in principe gratis. Mooi dat er nog van dit soort mensen zijn, al besef ik dat het een uitzondering is en ook dat er weinig aansluiting is met de maatschappij waarin wij normaal leven.

On the road again; dag 29

Gisteren heb ik nog een afspraak kunnen maken met een pedicure voor vanmorgen. In dit dorp van nauwelijks 5000 zielen, zijn wel drie pedicures. De eerste waar ik aanklop wijst me hooghartig de deur, want ik heb geen afspraak en ze zit echt helemaal vol; de tweede heeft geen spreekuur, maar bij de derde kan ik vanmorgen vroeg terecht. Bij  binnenkomst word ik bijna direct geholpen. Hij kijkt naar de teen, snijdt erin, maakt hem schoon, want hij is flink ontstoken en verbindt hem. Het probleem is volgens hem dat de twee tenen langs elkaar schuren, daarom moet er watten tussen om ze uit elkaar te houden. Als ik een half uurtje later de praktijk van Patrick de Verlosser weer verlaat ben ga ik meteen in de winkel aan de overkant watten kopen. Vervolgens mijn spullen ophalen en weer op pad. Het gaat eigenlijk prima. Niet of nauwelijks pijn en ik kan mijn oude tempo bijna weer halen. Het lijkt erop dat het ergste leed geleden is. Bijna de hele dag langs een oude spoorbaan en een kanaal gelopen door sappige weiden, wat ook lekker loopt. Nu overnachten in een parochiehuis aan de Seine

woensdag 23 april 2014

Afzien, dag 27 en 28

Vannacht veel last gehad van mijn teen. Deed veel pijn en daardoor slecht geslapen. Vanmorgen na het douchen nog maar eens goed naar gekeken. Tussen de vierde en de kleine teen zat een witte beurse plek. Toch een blaar dus en mijn eigen diagnose van artrose kan dus naar de prullenmand  Dr Rossi moet terug naar de schoolbanken. De boel voorzichtig, maar degelijk afgeplakt met blaarpleister en ook de kleine teen voor de zekerheid ingepakt. Bij het aantrekken van mijn wandelschoenen voel ik het al. Pijn! Dat zal wat worden met dertig kilometer voor de boeg. Nou ja, eerst maar eens op weg; misschien trekt het bij. Niet dus. Elke stap doet pijn en dan zijn die dertig kilometer geen leuk vooruitzicht. Als het monster van de Notre Dame strompel ik het dorp uit. Om het me makkelijker te maken besluit ik de boel eerst maar eens nogmaals te verbinden. Daarna voorzichtig verder. Het is iets beter en rustig ga ik nu verder. Ik besluit om eerst te proberen tien kilometer vol te maken en dan een lange rust te nemen. Dat lukt zowaar en de rust doet me goed. Op naar de volgende tien. Nou dat valt tegen. Bij elke stap is het of er naalden in mijn voet worden gestoken en hoe ik  mijn voet ook neerzet, beter wordt het niet echt. Hoewel het een prachtige etappe is door het bos en langs leuke weitjes kan ik er niet echt van genieten. Al lopende bedenk ik me, dat dit toch niet echt de verschijnselen van een blaar zijn. Die pijn is branderiger en dit zit meer van binnen. Opeens bedenk ik me, dat het waarschijnlijk een likdoorn is, doordat de kleine teen door de schoen tegen de vierde teen wordt gedrukt. Het idee dat ik nu waarschijnlijk weet wat het is geeft enige geruststelling, maar levert ook nieuwe vragen op. Hoe kom ik hier aan likdoornpleisters? Daarvoor moet je bij een apotheek zijn, of bij een grote supermarkt, maar die zijn hier niet. Wellicht wel in Sezanne, waar ik vanavond hoop aan te komen. Na twintig kilometer gaat het steeds moeizamer en ik besluit om voor vandaag de handdoek in de ring te gooien. Ik moet zo snel mogelijk in Sezanne zien te komen en actie ondernemen. Dus liften, want taxis zijn hier niet direct voorradig. Gelukkig ben ik dicht bij de doorgaande weg en blijmoedig steek ik de duim op. Ze zullen zo'n arme pelgrim toch niet laten staan? Nou mooi wel dus. Na een uur is mijn water op en sta ik nog steeds in de zon met mijn duim naar voorbijracende auto's te zwaaien. Wat een K..zooi. Net als ik bedenk dat het tijd wordt voor plan B stopt er een auto, midden op de weg. De vrachtwagens moeten er echt omheen; niet bepaald veilig, maar ik ren er naar toe. Er zit een moeder met haar dochter in, die zo blijkt, van Reims op weg zijn naar het zuiden. Snel stap ik in en tien minuten later sta ik in Sezanne. Op weg naar mijn Logis kom ik een apotheek tegen en met een tasje met antilikdoornspullen kom ik aan bij het hotelletje. De kamer is prima en na het douchen inspecteer ik de teen. De beurse plek is duidelijk groter geworden en in het midden zit een donkere stip, zodat dr Rossi bij zijn derde diagnose blijft en besluit dat het inderdaad een likdoorn is. Pleister erop en nu maar hopen dat de pijn snel minder wordt, want zo kan ik morgen niet verder. Dan moet er een ongeplande rustdag worden ingelast en ik moet ook nog die tien kilometer van vandaag inhalen. Nou ja we zullen wel zien. Accepteren, al valt dat zwaar. Het is de eerste echte tegenvaller op deze tocht. In elk geval doe ik het vandaag rustig aan en blijf in het hotel, want die twintig kilometer hebben me wel veel inspanning gekost. Ja lieve lezertjes, het leven van een pelgrim gaat niet altijd over rozen.

dinsdag 22 april 2014

Champagne


Kasteel van Monmort de Lucy

Op weg naar Troyes; dag 25 en 26

Het zijn lange en een beetje eenzame dagen. Maandagmorgen al vroeg vertrokken. Na door Jack weer te zijn afgezet in Montbre loop ik tussen de wijngaarden door richting het zuiden. Na een paar uur kom ik weer door Hautville, waar ik gisteren met Jack was. Ik ga weer op hetzelfde terras zitten en drink weer een cola. Hoewel het iets minder mooi weer is, zit het terras toch vol op deze tweede Paasdag. Daarna door naar Epernay, waar ik gisteren ook al was. Het hotel dat ik heb geboekt ligt helemaal aan de andere kant van de stad, aan de overkant van de Marne. Planningsfoutje.  Het hotel is van het type 'basic et très simple'. Geen douche of wc op de kamer. Gelukkig ben ik de enige en werkt het warme water prima. De eigenaar is ook erg vriendelijk en het is dus best uit te houden. 's avonds loop ik de stad in om wat te eten en eindig geheel alleen in een brasserie, waar ik overigens goed eet. Vanmorgen na het ontbijt eerst een stuk bergop gelopen, de stad uit om weer op de route te komen. Het heeft vannacht voor het eerst geregend en het is heel vochtig in de lucht. Hijgend en puffend kom ik weer op het goede spoor en daarna voor het laatst een stuk door de champagne wijngaarden. Langzamerhand verdwijnen de wijnranken weer en worden ingeruild voor uitgebreide bossen. De zon breekt door en het wordt weer mooi weer. Omdat het zo vochtig is, gaat het lopen best zwaar, maar ik doe het rustig aan, want ik heb eigenlijk tijd genoeg. Om even na tweeën ben ik al op mijn bestemming voor vandaag, waar ze voor de verandering een bad hebben. Heerlijk even ingezeten en ontspannen Dat is ook goed voor een van  mijn rechtertenen, die nogal pijn doet. Voelt als artrose. Al echt een ouwe vent.
Sinds Jack vertrokken is, heb ik eigenlijk niemand meer gesproken, behalve dan hotelpersoneel. Behoorlijk saai dus. Hoop morgen weer andere pelgrims tegen te komen.

zondag 20 april 2014

naar Reims; dag 22 t/m 24

Bij Wasigny houden de Franse Ardennen op. Daarna begint de Champagne streek zo'n beetje. De heuvels verdwijnen en worden opgevolgd door een soort heel zacht glooiend Teletubby landschap. Veel tarwe, koolzaad, maar ook kale akkers, die weliswaar bewerkt zijn, maar waar nog niets groeit. Nogal saai en ook stoffig omdat het al zo lang droog is. Ik ben dan ook blij als ik in Chateau Porcien ben. De volgende dag door naar Basigny. Ook niet het opwindendste stuk. Een paar aardige dorpjes, maar daar blijft het bij. In een van de dorpen kom ik Maurice en Charlotte weer tegen. Ze hebben net koffie gedronken bij een mevrouw in het dorp Saint Loupe. Ik word ook onmiddellijk door haar utgenodigd en zo wisselen we elkaar af. De vrouw blijkt ruim 45 jaar geleden uit Polen te zijn geemigreerd. Bij de koffie krijg ik chocolade koekjes en die gaan er goed in, want ik had net een aantal uren flink doorgestapt. Na de koffie snel weer door naar Bazancourt. Daar kan ik eindelijk terecht bij een geldautomaat en ook voor de lunch. Al snel verschijnen Charlotte en Maurice weer en we spreken af voor vanavond om samen iets te drinken. Mijn hotel blijkt in het volgende dorp te zijn een kilometer of twee verder. Als ik me geïnstalleerd heb ga ik in de bar aan mijn blog zitten werken. Plotseling verschijnen daar Charlotte en Maurice weer, die zin hadden om een borrel te drinken. We lopen later samen naar Bazancourt terug om wat te eten.
De volgende morgen vertrek ik na het ontbijt met gezwinde spoed richting Reims. Ik loop over een kaarsrechte Romeinse weg richting de stad. De kathedraal zie je al heel lang tevoren liggen. Het is weer mooi en fris weer, dus het schiet goed op. Dit weekend komt Jack voor de laatste keer voorlopig en ik heb rond 12 uur met hem afgesproken bij het hotel. Even voor twaalven sta ik bij de kathedraal, waar ik nog snel even naar binnen ga voor een stempeltje. Daarna naar het hotel. Jack heeft allerlei spullen bij zich die ik hem gevraagd heb mee te nemen. Onder andere mijn reserve schoenen, want de Timberland wandelschoenen die ik de dag voor vertrek nog heb gekocht, zijn nu al helemaal versleten. Een miskoop dus en ik ga proberen bij thuiskomst verhaal te halen bij de winkel want van zulke dure schoenen verwacht je toch een iets betere kwaliteit. Ook heeft Jack wandelsokken bij zich voor mij en Charlotte. Ze heeft ze speciaal besteld en als we ze haar bij de kathedraal later geven is ze helemaal blij, want het zijn precies de goeie. 's Middags verkennen we de stad. De kathedraal is prachtig en in het centrum zijn nog een aantal mooie gebouwen, zoals een oude poort en de opera. Verder is het allemaal wat tam en weinig levendig in Reims. Wij vermaken ons verder wel met een beetje rondlopen, een (extreem duur) kopje koffie en een glaasje wijn. De champagne laten we aan ons voorbijgaan want we zijn allebei niet echte liefhebbers. Op zondag, eerste Paasdag lijkt het bewolkt en kil en we besluiten met de auto de Champagnestreek te gaan verkennen. Een schot in de roos, want het klaart heel snel op en het is weer een prachtige warme dag. De Champagne is mooi en afwisselend. Natuurlijk veel wijnstokken op de heuvels, maar ook bos en hele mooie dorpen. We stoppen in Hautvilliers, zogenaamde geboorteplaats van de champagne. Een heel mooi dorp met hele leuke straatjes en karakteristieke huizen en een leuk en zonnig terras op het centrale plein. Vervolgens door richting Epernay, waar de grote champagnehuizen staan. Een hele sfeervolle stad met een mooi park met daarin het stadhuis. We lopen een tijdje rond voor we weer over de champagneroute richting Reims gaan. Het was een hele leuke middag en je krijgt een goeie indruk van de streek. Aan het eind van de middag loop ik alvast een stuk van de wandeling van morgen, terwijl Jack wat uitrust in het hotel. Zo kan ik het morgen wat rustiger aan doen, want het belooft een lange dag te worden.
 'sAvonds doen we rustig aan want morgen moet ik weer vroeg vertrekken en Jack wil op tijd huiswaarts.
Hautville




Jack in Hautville

 Voor het stadhuis in Epernay

No comment

donderdag 17 april 2014

Jos; dag 20 en 21

Jos pikt me die middag op met zijn ouwe Mercedes en samen rijden we naar zijn boerderij in
Grand Champs. Hoewel ik hem alleen nog maar telefonisch heb gesproken toen ik bij hem reserveerde, merk ik meteen dat Jos een bijzonder mens is. Heel intens en uitgesproken. Als we op de boerderij aankomen zegt hij dat zijn huis nu mijn huis is en dat ik van alles gebruik kan maken wat er is. Jos wil helemaal autonoom leven en zo min mogelijk gebruik maken van de 'grote' economie en er zeker niet afhankelijk van zijn. Hij verbouwt zijn eigen groenten, en heeft verschillende schaapskuddes, kippen, katten en honden en een grote hoeveelheid land en bos. Hij woont hier al 19 jaar sinds hij uit Nederland vertrokken is. Daar kon hij zijn draai niet meer vinden en hij heeft hier samen met zijn vrouw een nieuw bestaan opgebouwd. Toen dat een aantal jaren geleden zo'n beetje gelukt was, is zijn vrouw verongelukt. Toch is Jos gebleven en hij verdeelt zijn tijd tussen de boerderij, het runnen van de chambre d' hôte en het uitvoeren van verbouwingen voor mensen, want Jos zijn verleden ligt in de bouw. De boerderij heeft een heel prettige sfeer en boven zijn meerdere kamers voor gasten. Vandaag ben ik niet alleen, want er zijn meer gasten. Thijs, Freddy en Math, alledrie ook pelgrims, zijn hier voor de tweede dag. Ze hebben vandaag de etappe gelopen die ik morgen ga lopen en Jos heeft hen bij het eindpunt daarvan weer opgehaald. Een heel handige oplossing die ik meteen besluit ook te kiezen, want verderop zijn geen goede overnachtingsmogelijkheden. Omdat ik twee dagen blijf installeer ik me eens goed en er is ook wat meer tijd om te praten met elkaar, want morgen wordt geen zware dag. Al is het alleen al omdat ik mijn bepakking thuis kan laten; 's avonds ben ik immers weer terug. Er komen bier, wijn en nootjes op tafel en al snel zijn we diep in gesprek. Mooi om te horen wat de beweegredenen van een ieder zijn om deze tocht te maken. We zijn een heel verschillend groepje mensen, voor wat betreft achtergrond en leeftijd, maar dat is geen bezwaar want het gesprek verloopt heel natuurlijk. Ondertussen blijkt Jos een uitstekende gastheer want hij verzorgt ons steeds prima en we hoeven niks te doen. Dat weerhoudt hem er overigens niet van om mee te praten en alles wat ter tafel komt te voorzien van uitgesproken commentaar op de huidige maatschappij. Jos heeft duidelijk niet veel op met de kapitalistische maatschappij en is ervan overtuigd dat de wereld bestuurd wordt door een klein aantal families en machtshebbers als vertegenwoordigers van het grootkapitaal. Deze overtuiging heeft hij niet zomaar, want in het gesprek blijkt dat hij hier veel over gelezen heeft en ook studie van heeft gemaakt. Hij beseft dat hij hier niet tegenop kan en heeft de consequentie getrokken, door zijn eigen leven te leiden, los van dit systeem.
's Avonds komt er een prima maaltijd op tafel en wordt er nog lang doorgepraat. Jos zorgt ervoor dat de glazen gevuld blijven en dat alle bedden keurig zijn opgemaakt en de afwas ook wordt gedaan.
De volgende morgen brengt Jos onze hele groep weg. Ik wordt in Wasigny uit de auto gezet voor mijn etappe naar Chateau Porcien en de anderen gaan daar per auto heen voor hun volgende stuk.
Het lopen gaat snel en tegen lunchtijd arriveer ik al. Er is waarachtig een bar/restaurant en ik besluit wat te eten voor ik Jos bel om me weer op te halen. Nou eigenlijk dus een hele maaltijd, want in Frankrijk wordt 's middags uitgebreid warm gegeten en zo krijg ik voor 17  euro een vier gangen lunch inclusief wijn voorgezet. Heerlijk na zo'n stevige wandeling. Als Jos me weer komt halen ben ik wel een beetje rozig en besluit eerst maar eens een dutje te doen.
Vandaag zijn we met zijn tweeën en zijn er geen andere gasten, zodat er meer gelegenheid is om door te praten. Hoe langer ik met Jos praat, hoe interessanter hij wordt en hoe meer respect ik voor hem en zijn manier van leven krijg. Hij leeft van wat hij zelf verbouwt en vult dat aan met het hoogstnoodzakelijke. Zijn inkomsten haalt hij uit de verhuur van de kamers en het doen van klusjes en hierdoor kan hij eigenlijk goed leven. Hij is technisch ook heel handig, zodat hij zijn auto grotendeels zelf kan onderhouden en ook aan zijn grote hobby, het verzamelen en opknappen van oude motoren kan werken.
De volgende morgen brengt Jos me na het ontbijt weer naar het startpunt van mijn etappe voor vandaag. Ik kijk terug op twee mooie dagen en de ontmoeting met een bijzonder mens. Die enerzijds heel boos is op deze wereld, maar een eigen manier gevonden heeft om daar mee om te gaan en tegelijkertijd een hele goede gastheer is die heel liefdevol voor zijn gasten zorgt. Ik heb in Jos een heel mooi mens ontmoet en bij het afscheid omhelzen we elkaar hartelijk en ga ik opgewekt op pad.

woensdag 16 april 2014

O what a beautiful morning

Vanmorgen ben al heel vroeg alleen vertrokken. Het is een prachtige wolkenloze dag en zon schijnt volop. Ik wilde graag even alleen op pad, want gisteren belde Jack en vertelde dat onze vriendin Ingrid die middag na een lange ziekteperiode was overleden. Het houd me wel bezig dus ik vind het fijn even alleen op pad te zijn. De route voert langs berijpte weiden en heuvels en ik zie verschillende hertjes in het veld. Daarna gaat het lang door een bos en langs mooie beekjes. Onderweg kom ik verschillende dorpjes tegen en het ziet er allemaal vredig en mooi uit. Dit deel van de Franse Ardennen is echt prachtig, zeker nu alles in bloei staat en het weer zo mee werkt. Op een bankje bij een klein meertje eet ik mijn zelf gesmeerde boterhammen op en ik geniet volop van het verse groen om me heen. In de loop van de middag bereik ik Wasigny, waar ik vanavond bij Jos zal overnachten op een boerderij in de buurt. Ik ga op de stoep van het monument voor het gemeentehuis zitten waar Jos me zal komen halen en bedenk dat dit de mooiste dag tot nu toe was en ik hoop dat Ingrid op een plek als deze is

dinsdag 15 april 2014

De Franse Ardennen; dag 18 en 19

Vanuit Olloy sur Viroin ben je al snel weer in Frankrijk. Het eerste stuk gaat richting Rocroi een oude vestingstad. Dat valt een beetje tegen omdat het veel kleiner is dan verwacht en wederom doodstil. Gelukkig is de Chambre d' Hôte prima. Een heel aardig echtpaar en een perfecte kamer met mooie badkamer en 's avonds lekker meeëten met de familie. De volgende morgen doorgelopen naar Aubigny midden in de Ardennnen. Een mooie afwisselende wandeling met flink wat klimmetjes. Op een gegeven moment loop ik de hoek om langs een boerderij als ik ineens oog in oog sta met een dode koe. Het beest ligt daar voor de staldeur met poten omhoog en grote opengeperde ogen schijnbaar achteloos neergegooid langs het pad. Omdat het lijf helemaal opgeblazen is, denk ik dat hij er al een tijdje ligt. Toch een heel andere manier van met dieren omgaan dan wij gewend zijn. Op de boerderijen die ik ken worden dode dieren afgedekt totdat ze worden opgehaald.
Even verderop kom ik Charlotte en Maurice weer tegen en samen lopen we naar de Chambre d' Hôte.
Toevallig hebben we dezelfde gereserveerd en 's avonds eten we gezellig met zijn drieën.

zondag 13 april 2014

De rafelranden van Wallonië en hotel Twin Peaks; dag 17

Op zondagmorgen nemen Jack en ik weer afscheid op de brug over de Maas in Givet. De route begint vandaag, net als de vorige dagen met een stuk langs de Maas. Het is nog heiïg en fris, maar dat loopt wel lekker want er is weinig wind. Na een paar kilometer verlaat ik eindelijk de Maas en loop langs een kanaal verder het binnenland in. Al gauw ben ik weer in Belgie. Onderweg passeer ik verschillende dorpjes. Allemaal stil en verlaten. Zelfs geen kroeg is open. In een dorp gaat net de kerk uit. Er komen een tiental mensen uit, allemaal met een palmpaasboeketje in de hand en dan snel naar hun auto. Al gauw  kom ik in het dal van de Viroin. Het landschap is mooi, maar de dorpen hebben iets treurigs en verlatens. Uiteindelijk kom ik in Ollay in Viroin aan waar ik een hotel heb gereserveerd. Omdat ik vroeg ben besluit ik eerst maar wat te gaan drinken in het dorp. Er is zowaar een soort kroeg annex pizzeria open. Bij binnenkomst zie ik direct een paar zwaar alcoholische figuren bij een tafel hangen. Een vrouw, of is het toch een man, wankelt naar de bar om nog een bestelling te doen. Het maakt allemaal een nogal treurige en onwerkelijke indruk. Dan mijn biertje maar buiten opdrinken. Even later zie ik twee wandelaars met stokken aankomen. Daar heb je zowaar Maurice en Charlotte weer die hier ook zullen overnachten, maar op een andere plek. Wellicht zien we elkaar vanavond bij het eten nog zeggen we bij het afscheid. Mijn hotel blijkt aan de rand van het dorp te liggen. Na wat zoeken vind ik het op een lager gelegen gedeelte half verscholen tussen de bomen en naast een paardendressuur bak. Het ziet er op zijn zachtst gezegd vervallen en verlaten uit. Je kijkt van onder zo door de balkons die redelijk verrot zijn naar de hemel erboven. Als ik aanbel doet niemand open. Na een aantal keren bellen loop ik net weg als de deur alsnog open gaat. Een oudere man die er nogal smoezelig uitziet doet open en hij maakt duidelijk dat ik welkom ben. Eenmaal binnen valt het direct op. Het is alsof ik in een teletijdmachine terug ben geplaatst naar 1960 of zo. De enorme ruimte is helemaal volgepakt met spullen van vroeger; geweien, wagenwielen, blaasbalgen en koper. Daartussen staan zitelementen van bruin ribfluweel en grote houten tafels. De hotelbaas gaat me over een krakende houten trap voor naar mijn kamer. Die is ingericht met ouderwetse houten meubels en een dito bed. Op de vloer versleten heugaveld tegels in donkergroen. Gescheurde gordijnen, maar het bed oogt schoon. Eerst maar eens even uitpakken en douchen. Helaas krijg ik de douche met geen mogelijkheid aan de gang. Dan maar in bad, want die kraan doet het wel. Uit de kraan komt bruinig maar wel warm water. Ook de badkamer en zelfs de buitenkant van het bad zelf is voorzien van tapijt. Waar ben ik in beland? Het lijkt wel een soort Hitchcock film en ik zou niet vreemd opkijken als de hotelbaas vanavond ineens met een mes voor me zou verschijnen. Wat doe ik hier? Moet ik hier wel blijven? Ik ben duidelijk de enige gast en het voelt niet echt prettig hier. Na het bad besluit ik dat ik niet moet zeuren en er maar het beste moet van zien te maken. Eerst maar eens het dorp in. Bij de kroeg is het aantal drankfiguren inmiddels verdubbeld, dus loop ik naar het enige restaurant om te vragen of ze vanavond open zijn. Dat blijkt zo te zijn en ik reserveer alvast een plek. Als ik rond etenstijd terugkom herkent de dame me niet en als ik vraag naar mijn reservering weet ze nergens van. Gelukkig zitten Maurice en Charlotte aan een tafel te eten en ik kan bij hen aanschuiven. Even later zit ik lekker aan de wijn en de spaghetti. Teruggekomen bij het hotel is er niemand. Alles is verlaten. De deur is open, maar er is niemand. Alleen over de krakende trap naar boven naar mijn kamer. Dat zal een rustige nacht worden. Voor de zekerheid doe ik de deur maar op slot. Tegen alle verwachtingen in slaap ik behoorlijk en 's morgens sla ik de uitgebreide wasbeurt maar over, want de douche doet het toch niet. Eerst ontbijten. Iets waar ik niet echt naar uitkijk gezien de staat van dit hotel. Dat valt gelukkig nog mee. Er is prima koffie en er staat een behoorlijk ontbijt klaar met fris ogende kaas en vleeswaren. Het brood is duidelijk gisteravond uit de vriezer gehaald en gortdroog, maar er is gelukkig ook versgebakken baguette. Het vlees laat ik voor wat het is, maar het stokbrood met kaas gaat er goed in. Bij het afrekenen krijg ik een keurig met de hand geschreven rekening. Helemaal zoals dat vroeger ging. Helaas niet in franken, maar wel in harde euro's.

zaterdag 12 april 2014

Kleine visserman met grote vis 


Givet; dag 15 en 16

Dit weekend komt Jack weer even langs. Leuk, dat dat nu nog kan, maar ook handig, want hij brengt alles mee wat ik ben vergeten of nodig heb. Ook neemt hij overbodige dingen mee terug. Vanuit Dinant loop ik verder langs de Maas. Het pad loopt door weiden, maar ook over rotsen en langs klimwanden. Overal zie je instructieborden en ook restanten van kampeerders zoals vuurplaatsen. Ik passeer een jongen die net een enorme vis heeft gevangen van minstens een meter. Hij is bezig zichzelf met de vis in de hand vast te leggen op de camera. Hij is goed voorbereid want de camera staat op een statief en hij heeft de afstandsbediening in de broekzak. Nu wordt me duidelijk hoe al die vissersplaatjes worden gemaakt. Maar het moet gezegd, de vis is indrukwekkend. Hier langs de Maas staan leuke villa's die volgens mij vooral als buitenhuis worden gebruikt. Om de zoveel kilometer passeer je een stuw met een sluis die de rivier in toom moet houden. Na een paar uur ga je ongemerkt de Franse grens over en ben je al snel in Givet. De entree is weinig spectaculair en wordt gekenmerkt door veel oude troep en vervallen fabrieken. Gelukkig valt het in het centrum wel mee en is er een aardige oude stad met weer een vesting erboven, net als in Dinant. Mijn hotel is wat buiten het centrum naast zo' n vreselijk typisch Frans winkelcentrum met weidewinkels. Allemaal even treurig en goedkoop. Zo help je de dorpswinkels wel naar de filistijnen. Het hotel is een moderne doos, waar alles is geautomatiseerd. Om binnen te komen moet je een code intoetsen en dan krijg je weer een andere code, waarmee je je kamerdeur kunt openen. De kamer is klein, maar wel erg functioneel. Een soort moderne kloostercel. Een tafel, een bed, douchekast en toilet. Dat is het zo ongeveer. Alles werkt goed, zodat het eigenlijk best uit te houden is.
Jack verschijnt al heel snel en ' s avonds eten we lekker in het centrum en de volgende dag hebben we met onze oude buren Rian en Peter Jan afgesproken in DInant. Ze zijn op weg naar hun huis in Frankrijk en willen graag met ons lunchen. We zijn vroeg en besluiten eerst nog naar de burcht te gaan boven de stad. Met een kabelbaantje kun je daar makkelijk komen. Maar eerst nog even terug naar het hotel waar ik twee dagen geleden verbleef, want ik ben daar mijn bril kwijtgeraakt. Helaas is ie nog niet gevonden. Balen dus en vanaf nu dus alleen de zonnebril op sterkte of mijn lenzen in doen. We krijgen een groepsrondleiding van een oude man, die nauwelijks is te verstaan, maar het is best leuk om te zien hoe het daar vroeger aan toe ging. Nou het waren toen al geen lieverdjes. Zo liet Karel de Stoute 800 koperslagers twee aan twee aan elkaar gebonden in de Maas gooien om de economie van de opstandige stad te verwoesten.
Na een gezellige lunch met Peter Jan en Rian zijn we naar Han gereden om eindelijk een bezoek te brengen aan de beroemde grotten. Die grotten waren vroeger toen ik klein was zo ongeveer de bekendste toeristische attractie in België en nu we er zo dichtbij zijn, wil ik ze zien ook. Het blijkt een schot in de roos. We kunnen vrijwel meteen mee met de eerstvolgende rondleiding. Je wordt eerst met een treintje naar de ingang van de grotten gebracht en vervolgens worden de bokken van de schapen gescheiden. Frans sprekenden links en Nederlands sprekenden rechts.
De groten zijn buitengewoon mooi en interessant. Veel mooier en leuker dan we hebben gedacht. Het is een hele lange rondleiding en je ziet heel veel verschillende dingen. We zijn echt onder de indruk en heel tevreden dat we zijn gegaan. Het enige minpuntje is, dat de gids wel heel erg duidelijk om een fooi vraagt aan het eind en voor wie het dan nog niet begrepen heeft, staat er ook nog een bord waarop staat dat je de gids vooral niet moet vergeten. Terug in Givet blijken alle restaurants vol te zitten en zijn we veroordeeld tot de MacDonalds bij het hotel. Gelukkig hebben we nog een flesje wijn op de kamer staan.

donderdag 10 april 2014

Over het pelgrimspaspoort en stempeltjes

Iedere rechtgeaarde pelgrim heeft een pelgrimspas. De pas is een soort uitvouwbare kaart met je persoonlijke gegevens en ook staat er hoe je naar Santiago gaat en waarom. Verder zijn er veel bladzijden met lege vakjes. De pas wordt uitgegeven door het Compostela genootschap en is voor pelgrims een onmisbaar ding, dat verschillende doelen dient. Allereerst is het een soort toegangsbewijs voor bepaalde herbergen en pelgrimshutten. Op veel plekken in Frankrijk en Spanje zijn speciale overnachtingsgelegenheden voor pelgrims. Dit zijn eenvoudige herbergen waar je alleen op vertoon van je pelgrimspas toegang hebt en je vervolgens voor een klein bedrag kunt overnachten en eten. Verder krijg je op veel plaatsen langs de route korting op eten en overnachtingen bij gewone herbergen, hotels en B&B's. Het paspoort opent dus deuren die anders gesloten blijven.
Verder en dat is misschien nog wel de belangrijkste functie van de pelgrimspas, worden hierop ook de 'bewijzen' verzameld van het daadwerkelijk afleggen van de tocht. Op veel plekken langs de route kun je bij kerken, of het gemeentehuis en zelfs soms bij winkels en het politiebureau, een stempeltje krijgen voor je pas. Zo kun je aantonen dat je die plaats daadwerkelijk hebt aangedaan. Langzaam vullen de lege vakjes zich dus met allerlei soorten stempeltjes die de stille getuigen vormen van je tocht. In Santiago kun je dan bij het pelgrimsbureau na controle een oorkonde op naam uitgereikt krijgen als je je vol gestempelde pelgrimspaspoort kunt overleggen. De controle schijnt streng te zijn en een extra eis is, dat je op de laatste 200 kilometer van de tocht tenminste twee stempels per dag moet scoren. Geen overtuigend paspoort, geen oorkonde. Zoals je begrijpt brengt dit het wedstrijdelement er een beetje in en waar twee pelgrims bij elkaar zijn, komt onvermijdelijk het moment dat het aantal en de aard van de stempels ter sprake komen. Al snel worden dan de paspoorten tevoorschijn getoverd en worden de stempels vergeleken. Hoe meer, hoe beter en ook hoe mooier en bijzonderder het stempel, hoe beter. Het bepaalt in zekere zin je plek in de pikorde der pelgrims.

Hé de eerste pelgrims; dag 14

En weer een stralende dag. Vannacht heb ik heerlijk geslapen in het hotel bij de Citadel hoog boven de stad Namen. Mijn tocht begint met het afdalen door het bos naar de rivier. Die heb ik al gauw bereikt en nu hoef ik die alleen nog maar te volgen tot Dinant. In Tegenstelling tot gisteren is er geen mist en is het aangenaam warm. Ik zet er maar eens goed de pas in. Het is een mooi stuk om te lopen. Langs de rivier aan weerszijden hoge rotsen en in het dal kleine dorpen , de weg, een spoorbaan en natuurlijk de Maas. Het pad is een speciaal fiets en wandelpad dat de meeste tijd direct langs het water loopt. Na een paar uur zie ik voor me twee rugzakken verschijnen. Langzaam haal ik ze in en als ik dichtbij ben zie ik op de rugzakken twee gloednieuwe stickers van de Nederlandse Compostela vereniging. Collega pelgrims dus. Bij het passeren groet ik hen in het Nederlands en ze groeten keurig terug, maar verder niks. Ik schat hen in als een middelbaar echtpaar dat genoeg heeft aan zichzelf. Allebei dezelfde broek, dezelfde sticker midden op de rugzak en dezelfde stokken. Ik loop door, maar als ik later pauzeer om wat te eten komen ze weer voorbij en het blijft weer bij een groet. Drie keer is scheepsrecht, want na de lunch kom ik ze weer tegen als zij pauzeren. Nu spreekt de vrouw me aan en vraagt waar ik vandaan kom en direct erachteraan waarom ik een roze schelp heb. Als ik uitleg dat dat is omdat ik homo bn en ik die van een buurman cadeau heb gekregen, is het ijs snel gebroken en zijn we al gaw volop in gesprek. Charlotte en Maurice zijn collega's en komen uit Brabant. Hij wilde dit al jaren doen en zij had er ook zin in en dus zijn ze nu samen op weg naar Santiago. Onbetaald verlof opgenomen om dit te kunnen doen. Dus dat van dat setje was een foute aanname van me. Zo zie je maar weer hoe snel je je kunt vergissen  Ze hebben zo ongeveer dezelfde planning als ik, want ze willen begin augustus in Santiago aankomen. We zullen elkaar dus wel vaker zien zeggen we. Dat blijkt, want als ik later in Dinant waar ik zal overnachten onderweg naar de Abdij van Leffe langs een terras loop zie ik ze weer zitten. Ze vragen of ik erbij kom zitten en drinken samen een Leffe. Zij hebben bij de Abdij gereserveerd voor de nacht en ik moet daarheen om mijn stempelvoor het paspoort te halen, dus lopen we er samen naartoe. We worden allervriendelijkst ontvangen door een pater Norbertijn en zij krigen hun bed en ik mijn stempel

woensdag 9 april 2014

Namur; dag 13

De wandeling naar Namen valt erg mee. Door een paar aardige dorpen zak ik langzaam af tot de Sambre en dan vlak voor de stad steil omhoog door het bos naar mijn hotel, dat in de citadel ligt, dus hoog boven de stad. Het hotel is een prachtig oud kasteel met een grote tuin. Veel te duur, maar wel prettig voor een keertje. Na me opgefrist te hebben ga ik meteen de stad in. Een heel aangename verassing. Een erg mooie en levendige stad aan de Maas. Ik krijg meteen het idee in een zusterstad van Maastricht te zijn. In de binnenstad zijn de ramen van de huizen omlijst met grijze steen zoals je ook in Maastricht ziet en er is een prachtige stenen brug over de Maas. Verder veel gezellige pleinen met terrassen en restaurants. Een paar uurtjes rondlopen is geen straf en als ik na het eten weer naar mijn hotel klim in de citadel heb ik een voldaan gevoel. Zeker nog eens terug gaan, want deze stad is de moeite waard.

dinsdag 8 april 2014

Voor het eerst zeiknat en een hond; dag 12

Omdat ik vandaag minstens 36 km moest afleggen, al weer vroeg op pad. Om kwart voor acht loop ik Ohain weer uit na een heerlijk ontbijt en mét lunchpakket. Er moet stevig doorgestapt worden anders haal ik het niet. Het schiet inderdaad goed op, al moet ik erg wennen aan al die heuvels. Op en af, op en af. Mooie route, veelal door het bos het weer dat redelijk was lijkt wat in te zakken. Als ik bij een kapelletje kom bovenop een heuvel, gebeurt het, de lucht breekt open en er komt een enorme hagel/regenbui naar beneden. Omdat het daarboven op de kale heuvel ook keihard waait ben ik binnen twee minuten zeik en zeiknat. Balen. Eerst maar even eten tegen de kapel aangedrukt en dan maar zien. Wonder boven wonder wordt het snel droog en breekt zelfs de zon door. Hierdoor ben ik redelijk snel weer droog en kan ik door. Een paar kilometer verder de volgende schrik. Op een doodstil pad tussen bomen door verschijnt in de verte een hond. Hij heeft me gezien en komt mijn kant op. Dit zal toch niet de eerste confrontatie met een bijter worden. Snel pak ik een grote tak om hem eventueel van me af te kunnen houden.De hond, een Golden Retriever, loopt naar me toe en ik negeer hem klaar om me te verdedigen. Dan blijkt dat hij nog banger is dan ik. Als ik zijn richting op beweeg gaat ie meteen liggen. Ik kalmeer hem een beetje en hij loopt nu met me mee. Wel op zijn hoede. Hij is vies aan de poten en erg schrikachtig. Ziet er uit als verdwaald. Als ik tegen hem praat gaat ie meteen weer liggen. Heb ik weer, denk ik aangevallen te worden, is het een weglopertje. Hij heeft wel een penning om met onbegrijpelijke cijfercombinaties krijg al fantasieën dat hij mee wil naar Santiago. Bij het volgende dorp blijft ie plotseling staan en wil niet verder. Ik roep nog dat ie mee moet/mag lopen maar dat vertikt ie. Even later verdwijn ik om de bocht. Hond blijft achter en einde verhaal. Had ik hem moeten meenemen en ergens moeten inleveren? Maar ja waar? Hier is helemaal niks behalve wat boerderijen en minidorpen.
De laatste kilometers vallen zwaar. Het begint weer te regenen en dat maakt het niet makkelijker. Uiteindelijk bereik ik mijn overnachtingsplek na 38 km. Heerlijk om die schoenen uit te kunnen doen en een douche te nemen.

maandag 7 april 2014

Bossen, heuvels en kasseien; 7 april; dag 11

Vanmorgen  weer laat vertrokken uit Brussel omdat er nog wat zaken geregeld moesten worden. En weer mooi wandelweer.de stad in zuidoostelijke richting verlaten. al gauw kom je dan in het Zoniënwoud. Een prachtig en groot bos, zeker in deze tijd van het jaar.
Na een tijdje in het bos gelopen te hebben kreeg ik het gevoel de verkeerde kant op te gaan. Een snelle check en ja hoor helemaal fout. Balen want dat is zeker vijf kilometer extra. Gelukkig vind ik de goede route vrij snel weer terug. Stevig doorlopen nu door dit prachtige bos. Voor het eerst is het echt stil. Er verschijnen steeds meer heuvels in het landschap en ik moet er nu ook overheen. Klimmen dus! Wat ook verandert is dat er geen asfalt meer is, maar kasseien. Eenmaal uit het bos, steeds meer stenen wegen en dat loopt niet echt fijn. Wel in een rustiger gebied nu, met een meer landelijk karakter. Aan het eind van de middag arriveer ik op mijn overnachtingsadres bij een kunstenares in Ohain, een klein dorpje, zuid oostelijk van Brussel. Het adres waar ik heb geboekt voor de nacht, blijkt een mooie traditionele B&B met houten vloeren en veel kunst overal. De mevrouw van de B&B is erg vriendelijk en helpt me goed op weg met informatie. Gelukkig is er ook een fijne badkamer, want na zo'n lange wandeling is lekker kunnen douchen een zegen. In dit 'gat' is er zowaar wel een restaurant; een Thai die helemaal vol zit en waar ik echt prima heb gegeten.

zondag 6 april 2014

Brussel; Grote Markt

Vlak langs Atomium gelopen

Door het eindeloze Zoniënwoud

Verder naar Brussel; 3-6 april;- dag 8 t/m 10

Vanaf Duffel een stuk langs het kanaal gelopen naar Mechelen. Een prachtige oude stad. Nadat ik in de kathedraal een stempeltje heb versierd, drink ik koffie op het plein. Mechelen heeft een lange geschiedenis en is zelfs nog even kort hoofdstad van de Zuidelijke Nederlanden geweest.
De buitenwijken zijn duidelijk minder mooi. In een van de straten stopt plotseling een busje vlak naast me. Het raampje wordt opengedraaid en een man vraagt: 'Ga je, of kom je?' Als ik hem vertel dat ik pas ruim een week op weg ben, volgt een lang gesprek door het portierraam. Hij is in 2009 vanuit Bordeaux naar Santiago gelopen met een vriend, met 27 kilo op zijn rug en met een gemiddelde snelheid van bijna 7 kilometer per uur. Bijna onwaarschijnlijk, zeker als je ziet hoe mager hij is. Het is een leuke man die enthousiast kan vertellen. Nu is hij bezig om een huis te kopen in Spanje want dat kost daar nu bijna niets zegt hij.
Vandaar weer richting Grimbergen. Daar uiteindelijk aangekomen bij de abdij, waar ik allerhartelijkst ben ontvangen en mijn begeerde stempeltje heb gekregen. Overnacht in kuurhotel , een enigszins vage tent, maar wel netjes aan de doorgaande weg. Prima ontbijt op de zaterdagmorgen en dan naar Brussel waar ik Jack zal ontmoeten. Je loopt Brussel van de noordkant binnen en komt langs allerlei nogal lelijke EU kolossen, die overduidelijk bedoeld zijn als paradepaardjes van moderne kantoor architectuur, maar die op de een of andere manier toch niet helemaal gelukt zijn. Gelukkig ligt ons hotel op de Zavel in het oude centrum. Als ik Jack van de trein heb gehaald gaan we de stad in en genieten heerlijk van een flesje wijn op een zonovergoten terras. We kennen de stad al goed, dus we lopen wat door het centrum zonder een vast doel. De volgende dag wandelen we verder door de Marollen, een allegaartje van mensen, maar wel met leuke en hippe delen en natuurlijk de rommelmarkt. Nadat ik Jack weer op de trein naar huis heb gezet eet ik nog wat en wandel ik naar mijn hotel terug.
Brussel is een beetje een zielloze stad. Groot met veel voorzieningen, maar er is weinig samenhang en de sfeer en gezelligheid is heel plaatselijk. Natuurlijk straalt de Grote Markt veel grandeur uit, maar die wordt ruimschoots gecompenseerd door nieuwe lelijkheid en troep. Helaas ook veel zwervers en bedelaars, wat ook wat afbreuk doet aan het beeld vind ik.

donderdag 3 april 2014

Op de automatische piloot; 3 april- dag 7

Vanmorgen heb ik me dus verslapen. Waarschijnlijk iets teveel gedronken gisteravond. Na het eten had ik nog geen zin om naar bed te gaan en ben een stukje gaan lopen. Vroeger kwamen we nog wel eens in Antwerpen en gingen dan vaak naar de kroeg in en om de van Schoonhovenstraat. Tot mijn verbazing is daar helemaal niets meer. Alle horeca is verdwenen en het is een saaie en behoorlijk lelijke straat die voornamelijk bevolkt wordt door allochtonen. Gelukkig waren er even verderop wel een paar leuke cafe's en heb daar een prima avond gehad met de plaatselijke bewoners. Enfin, toch een biertje teveel gehad en om half elf schrok ik wakker. Rennen naar het ontbijt en snel wat naar binnen geschrokt en helemaal zonder gene een lunchpakket gemaakt en dat pontificaal op een bord meegenomen naar mijn kamer. Blijkbaar begint het decorum wat te vervagen.
Om kwart over elf vertrokken. Gelukkig stond in het boekje van de via Brabantica, die ik nu volg een alternatieve en kortere route. Die had ik eerder niet gezien, maar ik heb meteen besloten die te nemen, want Antwerpen is nou niet de mooiste stad van de wereld en dan kan je gerust recht toe recht aan de stad uit gaan. De route loopt gewoon langs de spoorlijn naar Brussel. Mijn doel was vandaag Duffel, wat volgens het oorspronkelijke plan 29 kilometer verder was, maar door de korte route gingen daar nog wel een aantal kilometertjes vanaf. Het weer was weer prima. Een bleek zonnetje en zo'n twintig graden. Prima om op de automatische piloot te lopen. Lichamelijk enigszins brak, maar geestelijk top ben ik op pad gegaan. Heb mezelf voorgehouden dat gewoon doorlopen vandaag het devies moest zijn en dat ik niet moest zeuren of zielig doen. Soms is een protestants christelijke opvoeding een zegen; 's avonds een man, 's morgens een man (nou ja zoiets dan). De route was supersaai. Gewoon eindeloos rechtdoor over een rood betonnen fietspad met direct links van me het spoor waar elke vijf minuten een trein passeert. Maar het schiet dan wel op, als je je verstand op nul zet. Terwijl ik loop bedenk ik me dat ik nog geen onderkomen voor vannacht heb geregeld. Al eerder had ik op internet een B&B gevonden in Duffel maar nog niet gereserveerd. Als ik ze bel krijg ik te horen dat ze vol zitten. Balen, dus een alternatief bedenken. Net heb ik bedacht dat ik dan maar vanuit Duffel naar Mechelen moet zien te komen en daar een hotel nemen, als de telefoon gaat. Het is de mevrouw van de B&B weer, die vraagt of ik alleen ben. Als ik dat bevestig, zegt ze dat ik dan wel in de logeerkamer kan, want die wordt toch niet gebruikt. Zo, ook weer opgelost!
Onderweg kom je door verschillende voorsteden van Antwerpen en wat opvalt is dat er behoorlijk wordt geinvesteerd in spoorinfra. De stations liggen er niet meer zo intens treurig bij als tien jaar geleden en op sommige plekken heeft de gemeente echt geprobeerd er iets van te maken. In een van de dorpen koffie gedronken en vrolijk verder. Voor ik er erg in had heb ik mijn doel van vandaag bereikt en loop ik Duffel binnen. Een aardig dorp met grote kerk dat veel geleden heeft in WO I. Bij de plaatselijke kroeg even gestopt voor een welverdiende pint en dan door naar de B&B. Die ligt heel landelijk op ongeveer 500 meter van de drukke en lawaaiige provinciale weg en is gevestigd in een typisch Brabants boerenhuis. Deur in het midden en aan weerszijden ramen en een mansarde dak. Ik word allerhartelijkst ontvangen door de eigenaresse en de kamer is prima. Ook een goede badgelegenheid, wat voor een loper en zakkendrager erg belangrijk is.
's avonds krijg ik een fiets mee als ik in het dorp ga eten. Kortom goed geregeld en nu lekker slapen

woensdag 2 april 2014

van Breda naar Antwerpen; 31maart - 2 april; dag 4 t/m 6

Maandagmorgen ben ik Breda uitgelopen om op weg te gaan richting Antwerpen. Je loopt eerst door een dure winkelstraat richting Ginneken een heel mooi stadsdeel met leuk dorpsplein en vervolgens een heel eind langs het riviertje de Mark, door een prachtig gebied. Omdat het natuurlijk weer mooi weer is, draagt dit behoorlijk bij aan de positieve stemming net als de gezellige dag ervoor en het prima verblijf bij Ron en Pjotr. Na een tijdje kom ik plotseling aan de Belgische grens bij Meersel Dreef. Hier zit de ene kroeg zo ongeveer naast de andere en het komt me allemaal bekend voor. Dan schiet me te binnen dat we hier pas geleden zijn geweest met de carclub. Even verderop is een abdij met een hele grote kroeg natuurlijk en daartegenover een Mariapark met een heuse Mariagrot. Nadat ik mijn stempeltje heb gekregen van de bijzonder vriendelijke uitbater van de abdijkroeg loop ik nog even het Mariapark in. Voor de Mariagrot zit helemaal alleen een vrouw in een rolstoel. Ze vraagt of ik een pelgrim ben en als ik haar bevestigend beantwoord wenst ze mij veel heil en zegen toe. Die kan ze zelf ook wel gebruiken denk ik en ik vraag haar of ze veel steun krijgt door hier te zijn. Ja vast en zeker antwoord ze want het geeft haar kracht.

Het is een erg warme dag en de route loopt door open terrein. Het lijkt wel of iedereen hier in de bomenkwekerij zit. De ene na de andere passeer ik. Nou houd ik erg van bomen en bossen, maar die kwekerijen zijn wel heel erg saai en gaan bovendien gepaard met veel lelijke kassen. Gelukkig duurt dit niet al te lang en bereik ik aan het eind van de middag weer terugt in Nederland en arriveer in Zundert, waar ik een hotelletje heb geboekt. Zundert is de geboorteplaats van Vincent van Gogh en dat zul je weten ook. Er is o.a. een van Gogh huis, een standbeeld van Vincent en zijn broer Theo en niet te vergeten het kapelletje waar de vader van Vincent predikant was. Best aardig om te zien maar meer ook niet. Zundert is een typisch Brabants dorp waar het begrip rondweg nog niet is doorgedrongen en het vrachtverkeer dus met veel lawaai dwars door het dorp dendert. De volgende morgen de laatste kilometers in Nederland en de laatste vijftig boomkwekerijen langs. In het laatste dorp voor de grens word ik aangesproken door een boer die hout aan het zagen is en me vraagt waar ik naar toe ga. Als ik hem zeg dat ik op weg ben naar Spanje, kan hij dat niet geloven. Man man, zo ver? Als gauw zijn we in druk gesprek over van alles en nog wat en hij vraag me of ik koffie lust. Natuurlijk zeg ik en even later zit ik met hem en zijn vrouw aan tafel aan de koffie met Luikse wafel. Hij praat honderduit en het is erg gezellig. Na het afscheid zet ik mijn weg voort richting Kapellen. De weg loopt door een mooi groen gebied en veelal langs het spoor. In Kapellen aangekomen zak ik eerst maar eens neer op een terras. Het is zomers weer en na de lange tocht wil ik eerst even bijkomen voor ik naar mijn B&B ga. Er is een mooi terras bij het cafe dat in het station is gevestigd en ik geniet van de zon. Vervolgens naar mijn overnachtingsadres. Het ligt in een prachtige villawijk helemaal omgeven door de bossen .Het doet me erg aan Bilthoven of Aerdenhout denken. Hier wonen de rijken van Antwerpen blijkbaar. De B&B is overigens ook prachtig en ik slaap dan ook prima.

De volgende morgen al weer vroeg door, want ik wil op tijd in Antwerpen zijn om het MAS te kunnen bezoeken. Nog geen half uur onderweg en weer langs het spoor stopt er een meneer op de fiets die vraagt of ik op weg ben naar Santiago. Hij is daar ook naar toe gelopen in 2009 en het was een onvergetelijke ervaring. Hij vraagt of ik mee ga voor een kop koffie, dan kan hij gelijk de weg wijzen naar het centrum, waar ik een stempel kan halen. Bij hem thuis krijg ik weer koffie en koek en komen de plakboeken al snel te voorschijn. Hij is nog het meest enthousiast over zijn wandeling naar Cap Finisterre, wat hij veel indrukwekkender vindt dan Santiago zelf en hij bezweert me vooral ook daarheen door te lopen. Hierdoor begint de twijfel weer te knagen of ik toch niet naar Finisterre moet. Ik ben het niet van plan, maar iedereen die ik spreek is er zeer enthousiast over. Het is maar vier dagen verder... Nou ja dat zien we later wel. Hij loopt met me mee naar de kerk in het centrum van Kapellen en als zuster Lucretia mijn paspoort van een stempel heeft voorzien nemen we hartelijk afscheid. Het valt me op hoeveel aardige en leuke mensen je onderweg tegenkomt en hoe makkelijk je met ze in contact komt. De Jacobsschelpen  aan mijn rugzak, die ik van Jan en Joyce kreeg dragen daar zeker aan bij, omdat je daardoor voor de kenners direct als pelgrim herkenbaar bent.

Het groen verandert langzamerhand in grauw beton als ik de wijk Luchtbal in loop. Een typische jaren 50 wijk met lelijke flats. Inmiddels is men wel aan het renoveren en vernieuwen gegaan, maar het is nog niet wat je noemt mooi; daarna loop je langs de havens het centrum in. Onderweg kom ik al langs het MAS dat op een prachtig punt ligt en echt een landmark is. De buurt ziet er hip uit en er is zelfs een heuse jachthaven. Via de Grote Markt en de Groenplaats bereik ik mijn hotel. Nadat ik me heb opgefrist ga ik terug naar het MAS waar ik om vier uur aankom. Daar wil men me in eerste instantie geen kaartje verkopen omdat het museum al om kwart voor vijf sluit. Hier komen de eerste barsten al in de pretentie van het museum. Het wordt gepresenteerd als een topattractie van wereldniveau, maar afgezien van het gebouw zelf en het uitzicht op het dak, dat inderdaad spectaculair is, stelt het niet zoveel voor. Een soort lokaal museum over de verschillende aspecten van de stad. Ik vind het nogal provinciaals en dat valt dus een beetje tegen. Gelukkig is de buurt leuk en is er verder in de stad genoeg te beleven; toch is Antwerpen niet een echt mooie stad vind ik; veel troep en rommel overal en weinig samenhang; maar misschien ben ik te kritisch. Wel lukt het om twee stempels voor mijn paspoort te scoren, zowel bij de Jacobskerk als bij de kathedraal. En dat is dan wel weer mooi!