Na de lunch nemen Jack en ik afscheid van Erik en Monique, die weer naar hun camper gaan en dan morgen weer verder Spanje in. Wij gaan naar ons hotel. Voor de gelegenheid echt een goed hotel, want nu ben ik pelgrim af kunnen we weer eens lekker uit de band springen.
Rein loopt naar Santiago
maandag 28 juli 2014
Santiago!
Geheel tegen mijn verwachting in slaap ik prima vannacht. Blijkbaar toch niet zo opgewonden over het naderend einde van de tocht. Wel sta ik vroeg op, want met Jack heb ik afgesproken om te proberen rond de middag in Santiago aan te komen. Erik en Monique zouden daar dan ook zijn als welkomscomite. Ik kan in het pension ontbijten, waar ik overigens de zenuwen van krijg, want de mevrouw van het pension blijft in de ontbijtruimte staan en kijkt naar iedere beweging die ik maak en elke hap die ik neem. Beetje neurotisch waarschijnlijk. Dus snel weg en voor half acht ben ik al op pad. Tot mijn stomme verbazing ben ik geheel alleen. Waar het gisteren nog overvol was is het nu totaal verlaten en loop ik geheel alleen door het bos. Waarschijnlijk is iedereen al heel vroeg vertrokken of juist heel laat. Geen idee. Het eerste stuk is overigens prachtig met oude loofbossen en licht heuvelachtig. Ik passeer verschillende dorpjes en gaandeweg kom ik wel weer andere pelgrims tegen, maar nergens is het heel druk. Zo schiet het wel lekker op, maar ik doe het rustig aan, want van Jack mag ik niet voor elf uur arriveren. Ik passeer het vliegveld en ook al snel de gemeentegrens waar een groot gebeeldhouwd 'grensmonument' staat. Een jongen is zo aardig mij hierbij te fotograferen voor het nageslacht. Bij een camping net buiten Santiago rust ik nog een keertje en dan op voor de laatste kilometers. Die gaan eerst over de 'berg' Gozo, waar een klooster is en een monument. Ook heb je van daaruit een mooi uitzicht op de stad. Dan naar beneden en door de buitenwijken. Jack sms't waar ik blijf en ik meld dat ze nog even geduld moeten hebben. Even na half twaalf bereik ik de oude stad. Nauwe straatjes met veel mooie oude gebouwen en vol mensen, toeristen en pelgrims. Maar waar is nou de kathedraal. Gewoon maar doorlopen en go with the flow, dat lijkt het beste. Plotseling gaat de weg naar beneden en zie ik de poort naar het plein. In de verte zie ik Jack al staan zwaaien en een paar tellen later sluiten we elkaar in de armen. Na ook Erik, Monique en Viktor begroet te hebben, kan ik ook eens om me heen kijken. Het is een prachtig groot plein geheel omringd door middeleeuwse gebouwen waarvan de kathedraal natuurlijk domineert. Alleen wel jammer dat die zo ongeveer geheel in de steigers staat. Maar ja, je kan niet alles hebben. Jack heeft ook nog een bos (plastic) tulpen meegebracht, zodat de ontvangst extra feestelijk is. En ik? Wordt ik overmand door emoties? Biggelen de tranen over mijn wangen? Ik probeer mijn gevoelens op dit moment te analyseren, maar het is vooral blijdschap over het weerzien en over het feit dat ik er ben. Helaas geen grootse en meeslepende gevoelens op dit moment. Had ik overigens ook niet verwacht. Voor mij is eigenlijk de hele tijd de tocht zelf het doel geweest en Santiago zelf eigenlijk veel minder. Dat is voor mij meer een punt om je op te richten, maar niet iets bijzonders, ook al niet omdat mijn religieuze gevoelens nogal matig ontwikkeld zijn. Ik ben echt wel heel blij om Jack na zeven weken terug te zien en met het feit dat mijn maatje Erik de moeite heeft genomen om hier helemaal naar toe te rijden met zijn campertje. Als we een beetje uitgenoten zijn van het weerzien en de aankomsttaferelen van de pelgrims op het plein, gaan we samen lekker lunchen. We vinden meteen een goede plek en ik geniet van het eten en het gezelschap. Dit is toch wel heel relaxt. Hier zitten, een wijntje te drinken en niet meer hoeven te lopen! Ja, want ik ben toch wel blij dat ik er ben en vooral dat ik die rugzak niet meer hoef te dragen. De laatste dagen voelde ik mijn linkerschouder namelijk toch wel steeds meer. En wat ook gek is, dat hoe dichter je bij het eind komt hoe meer je daar ook naar gaat verlangen. Tot de laatste week kon het me niet lang genoeg duren, maar de laatste dagen vond ik het wel een beetje een sleur worden; lopen, onderdak zoeken, douchen, wassen, stadje bekijken, eten, slapen, wakker worden, rugzak weer inpakken, kamer nakijken, ontbijten en weer op pad. Ik betrap me er op dat ik nauwelijks directe herinneringen heb aan sommige plaatsen of overnachtingsplekken. Dan is het goed dat het klaar is denk ik.
zaterdag 26 juli 2014
De eindstreep in zicht
En de volgende morgen ben ik al weer vroeg op pad want het is onzeker hoe ver ik vandaag moet lopen. Het kan 25 km zijn, maar ook 30, want misschien is er in het eerste dorp wel geen goede herberg. Het is vandaag 25 juli, de naamdag van de heilige Jacobus en in Santiago zijn vandaag grote feesten. In Galicie is het ook een officiele feestdag en alle winkels zijn dicht. Onderweg is het veel minder druk dan gisteren. De schoolklassen zijn grotendeels verdwenen en ook veel andere pelgrims zie ik niet meer. Waarschijnlijk zijn een aantal met de bus naar Santiago gegaan voor de feesten. Mij best, want het is wel zo rustig. Tot mijn geluk kom ik dezelfde Italiaan van gisteren weer tegen en samen spurten we over de Camino. Het grappige is, dat hij geen woord zegt. Als ik hem wat vraag antwoord hij wel, maar verder komt er niks uit. Ach, dat is weer eens wat anders; je kunt ook zwijgend goed lopen en blijkbaar heeft hij me niks te melden. Het lopen samen gaat in elk geval prima. We pakken om beurten de kop zodat niet steeds een iemand het zware werk hoeft te doen. Halverwege passeren we Melide, wat een mooi stadje moet zijn. Daar raken we elkaar ook prompt kwijt en ik pauzeer uitgebreid in een nogal duur uitziende bar, waar ze de lekkerste koffie schenken die ik tot nu toe heb gehad. Dan weer snel verder, want het stadje valt nogal tegen. Meteen buiten het dorp loop ik een hele lange jongen tegen het lijf, die we 's morgens al voorbij waren gegaan. Hij blijkt uit Berlijn te komen en een stuk van de Camino te lopen voor hij een half jaar met zijn vriendin in Cadiz gaat wonen en werken. Hij is kok en denkt daarom snel aan de slag te komen. Het is een aardige vent en het lopen gaat dan ook gemakkelijk, want hij heeft ook ongeveer hetzelfde tempo als ik. Hij loopt wel grotere etappes dan ik, want hij moet morgen al in Santiago zijn, om daar 's avonds de bus naar Cadiz te halen. In Arzua nemen we afscheid, want daar ga ik overnachten. Gelukkig vind ik snel een slaapplaats en op het centrale plein, waar het een drukte van belang is, tref ik Mike en Roelien en ook Frank, Evelien en Hendrik. We besluiten samen te gaan eten in het locale hotel. Dat is een schot in de roos, want het is echt prima eten. Veel maar ook heel lekker. Morgen is het al weer de een na laatste etappe. Geen lange dus ik kan het rustig aandoen. Ik moet niet vergeten dan Mike te feliciteren, want die is dan jarig. Nog even met Jack gebeld, want die vertrekt morgenvroeg ook naar Santiago om mij op te halen. Ook Erik heeft zich gemeld; die is al in Santiago met zijn gezin; ook om mij te verwelkomen daar. Dat vind ik echt superleuk!
Inderdaad vertrek ik de volgende morgen pas rond negen uur. In de bar waar ik wil ontbijten zijn Mike en Roelien net klaar met hun ontbijt. Kan ik mooi hun tafeltje overnemen. Daarna rustig van start. Vandaag lijkt het wel weer drukker, maar dat kan ook komen omdat ik zo laat ben. In elk geval kom ik behoorlijk vooruit, maar je rustplekken moet je strategisch kiezen, want anders sta je twintig minuten op je koffie te wachten. Tegen twaalven vind ik Roelien en Mike weer bij een barretje langs de weg en bestel ik een broodje. Door een opmerking van Roelien schiet me ineens te binnen dat Mike vandaag jarig is. Natuurlijk toch weer vergeten. Sukkel die ik ben. Daarna door naar O Pedrouzo, de laatste halteplaats voor Santiago. Het is een modern stadje waar weinig te beleven lijkt. Ik vind mijn hostal gelukkig snel; die had ik tevoren gereserveerd, omdat ik niet de kans wilde lopen om op de laatste dag te moeten zoeken. Dat blijkt overigens geheel niet nodig want er is volop keus. Nu heb ik gelukkig wel tijd om de was te doen zodat ik voor de komende dagen alles weer lekker schoon heb. Ik krijg een sms van Jack, dat hij inderdaad in Madrid is aangekomen en dat hij nu drie uur op zijn trein naar Santiago moet wachten. Heeft ie mooi tijd om wat te eten. Het is echt een raar idee, dat ik morgen in Santiago aankom en dat dan de hele Camino voorbij is. Het voelt heel onwerkelijk. Santiago is steeds een soort idee en een beeld geweest en nu ben ik er nog minder dan twintig kilometer vandaan. Ik ben heel erg benieuwd naar morgen en hoe het is om Jack en Erik te zien en alle andere mensen die ik onderweg ontmoet heb en die inmiddels zijn aangekomen. Het voelt niet echt emotioneel, maar wel onwerkelijk. Die vier maanden zijn omgevlogen en toch is het heel lang en ver.
Voordat ik ga eten loop ik nog even naar de kerk. Daar is een mis aan de gang in het Italiaans. Het meeste kan ik verstaan en er hangt een hele serene sfeer. Af en toe wordt er ook wat Pools gesproken en aan het einde zie ik mijn bekende priester Peter weer die ook bij de mis is geweest. Dit is de kans om hem te vragen, waarom hij zo actief kiest voor het priesterambt. Hij is heel duidelijk daarover. Hij is er van overtuigd dat dit zijn pad is en dat hij zijn leven als priester wil lijden, ondanks dat dit veel opofferingen kost. Er is voor hem eenvoudig geen andere weg mogelijk. Ik moet toegeven, dat hij me wat verbijsterd achterlaat.
Na het eten vanavond loop ik nog even een kroeg in. Het loopt helemaal vol met Spanjaarden die willen eten en drinken. De mensen hebben plezier en gaan gemakkelijk met elkaar om, ook als blijkt dat er minder mensen zijn dan plaatsen. Voor mij een mooi voorbeeld van een community.
woensdag 23 juli 2014
Sarria en verder in de file
Toen ik vanmorgen wakker werd was het erg mistig en daar had ik niet echt op gerekend. Ook moet ik een keuze maken voor welke route ik neem naar Sarria. De route over een bergpas waar je normaal gesproken een prachtig uitzicht heb of een lagere, maar iets langere route langs een beroemd klooster in Samos. De gids geeft ook geen duidelijke voorkeur aan. Het klooster is weliswaar mooi maar het pad loopt langs een drukke weg en het klooster zelf wordt overlopen door pelgrims en toeristen. De route over de berg is alleen aan te raden bij mooi weer en heeft een steile klim. Uiteindelijk kies ik voor de route door de bergen in de hoop dat het boven mooier weer is. Gelukkig blijkt dit een goede keuze, want na een uurtje klimmen ben ik ineens uit de wolken en loop ik in de zon. Wat nog mooier is, is dat onder me in het dal allemaal wolken en flarden mist hangen, wat een heel speciaal en een beetje een mysterieus effect geeft. Maar ja, what goes up, must come down, dus een half uur later tijdens de afdaling verdwijn ik weer vrolijk in de mist die nog zo'n kleine twee uur blijft hangen en pas optrekt als ik in Sarria aankom. Blijkbaar heb ik erg hard gelopen want het is net elf uur geweest en mijn gereserveerde kamer is nog niet beschikbaar. Maar een alleraardigst meisje van het hotel restaurant zal op mijn rugzak passen terwijl ik de stad alvast in kan. Omdat ik zo vroeg ben is het overal nog doodstil en kan ik rustig alles alvast verkennen. De kerk is dicht. Vind ik niet zo erg, want eerlijk gezegd beginnen de kerken me de neus uit te komen en alleen voor een vijfsterren kathedraal kom ik er nog uit! Maar er is ook een aardig klooster aan het eind van het stadje dat als vervanging kan dienen. Het is een interessant bouwwerk en gelukkig niet eindeloos groot. Na deze culturele maaltijd is het tijd voor een echte hap en op een van de vele terrassen eet ik een grote kom Caldo Gallega soep. Een locale specialiteit van vlees, kool, aardappelen en bonen. Lekker en voedzaam. Daarna terug naar het hotel om wat te rusten. 's Avonds ga ik met Roelien en Mike eten aan de rivier en voor de verandering neem ik eens lasagna wat een goede keus blijkt te zijn. Na afloop drink ik nog wat bij de bar van het hotel waar heel veel locals zitten. Gezellig.
's Morgens ga ik na een perfect ontbijt al weer vroeg op pad, want ik wil de drukte een beetje voor zijn. Nou blijkbaar dus niet vroeg genoeg, want het is echt enorm druk. Het is gewoon file lopen geworden. Naast de echte pelgrims zijn er enorm veel schoolkinderen, toeristen, wandelaars en opportunisten op pad. De laatste categorie bestaat uit mensen, die zonder bagage of met een piepklein rugzakje lopen na te zijn aangevoerd door een bus of luxe auto. Die voorziet hen onderweg ook nog van drankjes en hapjes en raapt ze desgewenst ook nog tussentijds op. Bij het eerste heuveltje zijn er ook al de eerste afvallers. En dat allemaal straks ergens in Chicago of L.A. trots te kunnen melden 'That I did the Camino'. Je kunt er vanuit gaan dat ze straks bij het pelgrimsbureau vooraan zullen staan om hun Credencial op te halen. Of waarschijnlijk regelt de reisorganisatie dat ook nog voor ze.
Dan zijn er ook nog honderden schoolkinderen op pad. Blijkbaar is een stuk Camino lopen een populaire excursie. Omdat ze jong zijn en natuurlijk graag met elkaar kletsen versperren ze voortdurend de weg en wordt je een expert in het slinks inhalen op smalle paden. Verder schuilt er weinig kwaad in. De echte pelgrim ziet dit allemaal een beetje met lede ogen aan, want met zo'n drukte vergaat de lol in het lopen je wel een beetje. Onderweg passeer ik een enorme Nederlandse verhuiswagen. Hij hoort bij een man uit Helmond die hier een Albergue gaat beginnen (nummer 654?) en heel blij is dat hij hier opnieuw kan beginnen tussen al die aardige Spanjaarden. Met een beetje geluk zien we die nog wel eens terug bij een aflevering van 'Ik vertrek'.
Even later passeer ik de 'honderd kilometer paal'. Weer een belangrijk moment. We lopen nu letterlijk naar het eind. Voor in de middag kom ik aan in Portomarin een typisch Galicisch stadje aan een brede rivier. Het centrum bestaat helemaal uit witte en natuursten en huizen en ook zijn er overdekte galerijen. Echt anders dan in Castilla en Leon.
Het laatste stukje loop ik op met een Poolse priester die met twee parochianen op weg is. Ik schat hem eind twintig en erg gemotiveerd voor zijn werk. Ik vraag me overigens wel af wat zo'n jongen bezielt om in deze tijd nog aan zoiets te beginnen. Maar ieder het zijne zullen we maar denken.
's Avonds eten we in een mooi restaurant hoog boven de rivier. Voor de verandering bestel ik eens een dure steak in plaats van het geijkte pelgrimsmenu. Ook een goede Rioja erbij mijn avond kan niet meer stuk
maandag 21 juli 2014
Sandaal
Nog even over de gevonden sandaal uit Astorga. Jack wijst me er terecht op dat ik wel vertel hoe ik hem gevonden heb, maar niet hoe het is afgelopen. Toen ik hem aan mijn rugzak heb gebonden, heb ik onderweg aan iedereen die ik tegenkwam gevraagd, of ie soms van hen was, maar niemand reageerde daar echt op. In Rabanal waar ik die avond was heb ik hem toen eerst maar eens aan de deur van de herberg gehangen zodat ie ook gevonden kon worden. Maar toen ik het dorp in liep om wat te eten vroeg een vrouw me of ik die sandaal nog had want de eigenaar had zich inmiddels gemeld. Dus een uurtje later kon ik de sandaal teruggeven aan een dolgelukkige Amerikaanse vrouw, die hem erg nodig had, want ze had erg veel last van haar voeten. Ze was zo blij dat hij weer terug was, dat ze me meteen een drankje wilde aanbieden, wat ik overigens beleefd heb geweigerd. Toen ik 's avonds in een restaurant ging eten, kwam ik haar weer tegen en ze was nog steeds heel blij. Bij het afrekenen zei de ober me, dat ik niks hoefde te betalen omdat die Amerikaanse vrouw dat al had gedaan als dank. Kijk, dat is dan wel weer leuk!
zondag 20 juli 2014
De laatste bergen 1
De volgende morgen loop ik vanuit Molinaseca eerst naar Ponferrada, de laatste grote stad voor Santiago. Er is een mooi middeleeuws deel met een groot kasteel en een mooie kerk. De stad zelf is weinig interessant en daarom besluit ik nog door te lopen. Eerst bezoek ik nog de tuin van de Albergue Municipal waar een monumentje is opgericht voor een Nederlandse pelgrim die daar is overleden. Ik had er over gelezen in het blad van de Jakobsvereniging en wilde het daarom graag zien. De tuin was erg mooi en goed onderhouden en het monument best indrukwekkend met een soort totempaal erboven. Er waren hier blijkbaar meerdere pelgrims gestorven, want op het monument zaten meerdere gedenkstenen. De mensen van de herberg waren erg vriendelijk en het was een mooi rustmoment.
Het vervolg van deze etappe is nogal saai, omdat je deels door de stad loopt en deels langs een vrij drukke weg. Het laatste stuk gaat weer door het boerenland en is gelukkig interessanter om door te lopen. In Cacabelos vind ik een prachtig hotel om te overnachten voor onwaarschijnlijk weinig geld inclusief ontbijt. Je vraagt je soms werkelijk af hoe ze dat hier kunnen doen. Zoveel luxe en kwaliteit leveren voor bijna niks. 's Avonds zitten we met een aantal mensen gezellig op een terras in de stad. Opeens zie iik Robin, een van de Zwitsers voorbij komen. Die had ik hier niet verwacht. Het blijkt dat hij het, nu hij weer alleen loopt rustig aan doet en daarom pas zo laat hier aankomt. ALs hij hoort van het hotel neemt hij ook meteen een kamer en gaan we samen eten. De volgende morgen ontbijten we nog samen en daarna vertrek ik alvast. Al gauw lopen we toch weer samen, want we hebben zo ongeveer hetzelfde tempo. Robin hoopt zijn vriendin Aya in het volgende dorp te treffen en dan maar te zien hoe het verder gaat. Als we daar aankomen drinken we uitgebreid koffie op een terras, maar geen Aya. Het blijkt dat die de vorige avond is doorgezakt met een paar anderen, dus het is onduidelijk of en wanneer ze zal verschijnen. Voor mij is het soms moeilijk te volgen hoe het allemaal zit en wie met wie wat wil, maar ik heb besloten me daar ook maar niet teveel in te verdiepen, want het wisselt soms per dag. Juist als ik weer op wil stappen verschijnt Aya alsnog uit het niets. Robin blij en ik maak van de gelegenheid gebruik om nu echt op te stappen. Vanaf hier gaan we weer de bergen in en lopen we de bergen van de Sierra del Caldeiron in. De weg loopt langzaam omhoog door een smal dal langs een rivier. Heel groen en mooi, alleen jammer dat er ook een autosnelweg door het dat loopt. Die is weliswaar heel mooi aangelegd op palen, maar het oogt toch wat minder. Wat ook jammer is, is dat het slecht weer is. Ik krijg verschillende buien over me heen, zodat de regencape goed van pas kom en ik goeddeels als een verschrikkelijke yeti door het dal loop. Al redelijk vroeg ben ik in Vega de Valcarce waar ik een pension vindt en 's avonds met Mike en Roelien ga eten. Morgen volgt de laatste bergetappe en moeten we zevenhonderd meter kllimmen.
Als ik de volgende morgen opsta regent het nog steeds en ik moet dus weer regenkleding aan. Balen. De route zelf valt erg mee. Het stijgt weliswaar steeds, maar wel in een rustig tempo. Ook zijn er dorpjes onderweg zodat je als je dat wilt kunt rusten of inkopen doen. Ik loop gewoon stug door want ik heb mijn ontbijt net op. Binnen drie uur ben ik bovenop de berg waar het heel druk is met wandelaars en pelgrims. Blijkbaar komen hier veel mensen naar toe voor een dagje uit. Er heerst hier een echte bergsfeer, met hutten en kleine stenen huizen. Als ik in de kroeg wat zit te eten komen eindelijk Didier en zijn broer Olivier binnen. De laatste dagen hebben ze lange etappes gelopen om weer een beetje aansluiting bij ons te vinden en dat is nu dus gelukt. Olivier lijkt inderdaad als twee druppels water op zijn broer en het is leuk nu ook met hem kennis te maken.
Gelukkig klaart het 's middags wat op zodat we het dorp en de bergen nu ook in de zon kunnen zien.
donderdag 17 juli 2014
Weer een mijlpaal
Omdat het heel warm gaat worden vandaag vertrek ik al vroeg uit Astorga richting Rabanal om daarna weer een aantal bergen over te gaan. Bij het verlaten van de stad vind ik een nieuwe sandaal die iemand blijkbaar verloren is. Die bind ik maar aan mijn rugzak, want wie weet kom ik straks de eigenaar weer tegen. De weg gaat langzaam omhoog de bergen weer in. De warmte valt nog wel mee, omdat de lucht heel droog is. Tegen de middag bereik ik Ravanal waar tot mijn verbazing Robin, een van de Zwitsers aan een tafeltje zit. Het blijkt dat de andere Zwitser samen met Leonie verder is gelopen. Toch nog romantiek op de Camino. Even later komen ook Mike en Roelien aan en het wordt een gezellige middag en avond. Het is heel druk met pelgrims, want inmiddels zijn we ook weer samengekomen met de Via de la Plata en ook starten veel Spaanse pelgrims in Leon. Alle herbergen en hostals zitten vol.
Vanmorgen extra vroeg opgestaan om de warmte voor te blijven bij het klimmen. De stijging valt eigenlijk erg mee, omdat het heel geleidelijk gaat. Om een uur of negen kom ik aan bij de een van de belangrijke plekken op de Camino, nl het Cruz de Ferro; dit is een kruis op een tien meter hoge paal. Voor veel pelgrims een soort bedevaartsoord, want de traditie wil dat je hier een van huis meegebrachte steen achterlaat. De steen staat symbool voor alle zorgen, vragen en problemen waarmee je op de Camino op weg bent gegaan. Die laat je achter met deze steen zodat je geheel vrij en blij in Santiago aan kunt komen. Ook ik heb een steen meegenomen, al weet ik eigenlijk niet zo goed welke zorgen of vragen ik achterlaat. Als ik aankom staan er al zeker twintig mensen rond het monument en ieder wacht geduldig op zijn of haar fotomoment, want het is natuurlijk pas wat als het ook is vastgelegd. Nadat ik ook ben vereeuwigd leg ik mijn steentje in de ochtendzon en wil eigenlijk wel weer verder. Maar zo gemakkelijk gaat dat niet, want alle mensen die ik ken willen nu wel zo ongeveer met me op de foto. Dus sta ik erop met Mike en Roelien en ook met de Italiaanse vader en zoon. Eigenlijk vind ik de plek zelf helemaal niet zo indrukwekkend. Het kruis staat vlak langs de weg en is ook veel kleiner dan ik dacht; maar goed het moet maar zo
De route na het Cruz de Ferro is eigenlijk veel indrukwekkender. We gaan hoog de bergen in tot bijna aan de sneeuwgrens en op sommige toppen om ons heen ligt inderdaad een beetje sneeuw. Na de top gaat de weg steil naar beneden en wordt het meteen ook enorm warm. Na een uur of anderhalf kom ik in een dorp waar een gezellig restaurantje is voor de lunch. Geheel opgeknapt daal ik verder af naar Molinaseca waar ik zal overnachten. Het laatste stukje is wel afzien, want het is bloedheet en ik moet over de weg lopen omdat ik een afslag van het pad heb gemist. Moninaseca blijkt daarna een erg leuk plaatsje te zijn aan een rivier met een romeinse brug erover. Een kant van de rivier dient als openbaar zwembad waar zo ongeveer de hele bevolking van het dorp verzameld is om af te koelen of iets te drinken. Meteen weer erg gezellig. Gelukkig zijn er ook terrassen aan de andere kant van de brug zodat we een lekker kunnen zitten en toch van het uitzicht genieten kunnen. De afdaling was stevig en morgen volgt een vlakke etappe, waarna er weer een aantal bergetappes volgen.
Abonneren op:
Posts (Atom)